Hoe een eindberging voor Nederland eruit komt te zien, is nog niet bekend. Er zijn namelijk twee sporen die COVRA momenteel onderzoekt: de mogelijkheden voor een nationale of een internationale eindberging.
Nationale eindberging
In het geval van een nationale eindberging – de bouw van een eindberging in klei of zout – wordt deze naar verwachting tussen 2100 en 2130 gebouwd. Tot die tijd blijft COVRA het radioactief afval dat in Nederland ontstaat bovengronds opslaan. Dit geeft ons de tijd om voldoende onderzoek te doen naar een eindberging en om te leren van de kennis en ervaring van andere landen. Ook moet er voldoende geld beschikbaar zijn om een eindberging te bouwen. Bijkomend voordeel is dat een groot deel van het afval dat we nu bovengronds opslaan tegen die tijd minder warmteproducerend is. Hierdoor kunnen we het afval bijvoorbeeld dichter op elkaar plaatsen in een eindberging, waardoor de eindberging minder groot hoeft te zijn.
Multinationale eindberging
Het tweede spoor is een multinationale eindberging. Dit houdt in dat meerdere landen het radioactief afval ondergronds opbergen in één eindberging. Voor landen die relatief weinig radioactief afval produceren, zoals Nederland en Denemarken, is dat een goede oplossing om kosten te besparen. Het bouwen van een eindberging is namelijk erg kostbaar.
In 2100 maakt de Rijksoverheid een keuze uit beide opties en wordt duidelijk waar de definitieve locatie van een eindberging zal zijn voor het in Nederland ontstane radioactief afval. In 2130 moet de eindberging operationeel zijn.