Bij de meeste transporten gaat het om laag- en middelradioactief afval, zoals medische isotopen van ziekenhuizen en om radioactieve bronnen, die bijvoorbeeld gebruikt zijn voor het uitvoeren van inspecties van laswerk. Deze transporten vinden plaats over de weg met een vrachtwagen of een speciaal uitgeruste bestelbus. Daarnaast zijn er ook transporten van hoogradioactief afval van de grote nucleaire installaties in Nederland. De kerncentrale in Borssele en de onderzoeksreactoren in Petten en Delft hebben jaarlijks verse splijtstofelementen nodig. Deze installaties moeten hun gebruikte splijtstofelementen vervolgens afvoeren. De kerncentrale vervoert deze splijtstofelementen eerst naar Frankrijk voor recycling. Vervolgens wordt het opwerkingsafval, dat ontstaat na het opwerken van de splijtstoffen, vanuit Frankrijk met de trein vervoerd naar COVRA. De gebruikte splijtstofelementen van de onderzoeksreactoren gaan direct naar COVRA.
-
Wat wordt er eigenlijk vervoerd aan radioactief materiaal?
-
Komen de medewerkers, die zijn betrokken bij het transport, in aanraking met straling?
Voor het personeel dat is betrokken bij het transport gelden strenge eisen. Deze eisen zijn onderdeel van de vervoersvergunning. COVRA zorgt ervoor dat het personeel zo min mogelijk aan straling wordt blootgesteld. De containers met radioactief afval controleren we dan ook grondig op straling. De inspecteurs van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) zien hier streng op toe. De stralingsdosis die het personeel oploopt, is zeer laag; minder nog dan de dosis die je oploopt tijdens een röntgenfoto bij de tandarts of een vliegreis naar de Verenigde Staten.
-
Heeft COVRA een vergunning nodig voor nucleair transport?
Ja, voor het transporteren van radioactief afval heeft COVRA een beschikking als erkende ophaal- en opslagdienst. Verder heeft COVRA een vergunning voor vervoer, invoer, doorvoer en uitvoer van splijtstoffen en een vergunning voor het vervoer van HASS-bronnen.
-
Welke eisen stelt deze vergunning?
De vergunning geeft aan hoeveel transporten er mogen plaatsvinden, in welke periode en hoeveel radioactief afval we per transport mogen vervoeren. Daarnaast geeft de vergunning aan welk type transportcontainer wordt gebruikt en aan welke eisen deze moet voldoen. Ook stelt de vergunning eisen over de transportveiligheid, stralingsbescherming en de beveiliging van de transporten. Verder moeten wij ons houden aan bepaalde transportroutes en zijn er afspraken over de communicatie en afstemming met de bevoegde autoriteiten.
-
Wie is er verantwoordelijk voor nucleair transport?
De vergunninghouder die het transport organiseert is primair verantwoordelijk voor het transport. De Rijksoverheid is verantwoordelijk voor de toezicht op de naleving van de stralingsveiligheid. De overheid draagt ook zorg voor de beveiliging die de vergunninghouder zelf niet kan verzorgen, zoals politiebeveiliging. Hiervoor is de Nationale Politie verantwoordelijk. De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) houden toezicht op zowel de veiligheid als de beveiliging van het transport.
-
Is er een verschil in de uitvoering van nucleaire transporten in Nederland, Duitsland en België?
De maatregelen voor het vervoeren van radioactieve stoffen is in deze landen vergelijkbaar. Als het gaat om grensoverschrijdende transporten, stemmen we dit af met de betreffende landen.
-
Zijn bepaalde landen al actief bezig met de eindberging van radioactief afval?
Momenteel is er nog nergens in Europa een eindberging voor langlevend hoogradioactief afval. Er vinden wel diverse experimenten plaats in ondergrondse testlaboratoria. Zweden en Frankrijk werken momenteel aan de concrete realisatie van eindbergingsfaciliteiten. In Finland wordt een eindberging gebouwd en in Amerika is al wel een diepe ondergrondse berging actief. Dat is een eindberging voor militair afval: de Waste Isolation Pilot Plant (WIPP) in New-Mexico.