Het radioactief afval dat in het verwerkingsgebouw voor laag- en middelradioactief afval verwerkt wordt, kan verschillende vormen hebben.
Vast persbaar afval
Dit afval zit in 100 liter vaten en wordt tot kleine pakketjes geperst. Deze gaan in een groter vat, omringd door een laag van zo’n vijf centimeter dik beton. Dit beton houdt de meeste straling tegen en zorgt ervoor dat er geen radioactieve stoffen uit de container kunnen komen tijdens de opslag. Wanneer het stralingsniveau in deze betonnen vaten te hoog is, plaatsen we het in een betoncontainer. Deze betoncontainer is zo’n twintig centimeter dik en houdt meer straling tegen.
Vast niet-persbaar afval
Door de samenstelling van het afval (staal of veel plastic materiaal) mag of kan het niet geperst worden. Vaten met dit type afval worden direct in een groter vat geplaatst en afgestort met beton.
Radioactieve bronnen
Deze worden in een verzamelvat voor bronnen bij elkaar gedaan en worden daarna afgestort met beton.
Vloeibaar afval
Dit afval verwerken we in twee verschillende routes. Organische vloeistoffen kunnen we in een verbrandingsoven verbranden waarbij de gassen worden gefilterd. Deze filters worden daarna als vast persbaar afval verwerkt, omdat daar de stofdeeltjes in afgevangen zijn. Niet organische vloeistoffen worden door middel van biologische reiniging en microfiltratie ontdaan van de vaste radioactieve stoffen. De slurry die daarna overblijft, wordt tot een vaste massa gedroogd en vervolgens als vast persbaar afval verwerkt.
Incourant afval
Dit zijn radioactieve objecten die eerst kleiner gemaakt moeten worden om ze verder te kunnen verwerken. Dit gebeurt in een speciale verschrottingsruimte. Het afval wordt na verkleining in een vat voor persbaar vast radioactief afval geplaatst en verder verwerkt.